Wie Amsterdam zegt, denkt aan een tolerante stad waar talloze culturen en subculturen naast elkaar wonen. Daar staat de stad immers om bekend. Echter, de architectuurgeschiedenis van Amsterdam laat óók zien dat niet iedereen altijd evenveel ruimte krijgt om zichzelf te zijn. Architectuurcentrum Arcam onderzocht voor de nieuwe expositie Safe Spaces – Recht op ruimte in de stad de rol van toekenning van fysieke ruimte op het welzijn en de zichtbaarheid van verschillende groepen. Amsterdam – Divers & Inclusief ging hierover in gesprek met Isanne Damen en Indira van ’t Klooster van Arcam.

Veel mensen denken bij het woord ‘veiligheid’ aan criminaliteit, maar jullie kijken veel verder. Wat betekent ruimte (of het gebrek daaraan) voor de veiligheid en leefbaarheid van minderheden?

Het recht op ruimte is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Als je als gelovige bijvoorbeeld geen plek hebt waar je mag bidden en samenkomen, zegt dat iets over je positie in de maatschappij én over hoe (on)gewenst je je als burger voelt. Die positie is overigens niet statisch. De identiteit die ooit alleen geuit kon worden op een verborgen zolder (Ons’ Lieve Heer op Solder) of in een kelder (Moskee Al Kabir), kan op een ander moment onderdeel worden van zichtbare en permanente architectuur (zoals de Posthoornkerk of de Westermoskee). Voor gelovigen geeft dat een bepaald signaal: als ‘mijn gebouw’ er mag zijn, mag ‘ik’ er blijkbaar ook zijn.

Monumenten bieden soms een concrete plek om groepen de erkenning te geven die hun daarvoor ontkend werd, zoals het Homomonument voor de LGBTQIA+-gemeenschap (1987). Ook hier geldt: als jouw identiteit een fysieke plek krijgt in de stad, brengt dat een gevoel van erkenning en veiligheid met zich mee. Andersom geldt: moet je ‘stiekem’ of in onzichtbaarheid leven, dan komt dat de veiligheid en leefbaarheid van de stad voor jou niet ten goede. Gebouwen zijn dus letterlijk een bewijs van maatschappelijke erkenning van een bepaalde groep op dat moment, maar ook een manier om mensen kennis te laten maken met medeburgers met een andere overtuiging of levenswijze. Dat draagt bij aan wederzijds begrip. Dat geldt niet alleen voor religieuze gebouwen, ook een plek zoals de Oranjehof voor alleenstaande, werkende vrouwen (1942) is hier een goed voorbeeld van. Toen het geopend werd, was dat gebouw heel bijzonder, vandaag de dag kunnen we ons nauwelijks meer voorstellen dat zo’n gebouw nodig zou zijn.

Hoe gaat het met de diversiteit en inclusie in de Amsterdamse architectuur?

Onze Architect in Residence Lyongo Juliana deed hiernaar onderzoek en maakte er een mini-documentaire van 14 minuten over die ik iedereen kan aanraden. Een belangrijk onderdeel van hedendaagse problematiek is de gentrificatie* in veel Amsterdamse wijken. Door gentrificatie is de stad te duur geworden, zelfs voor modale inkomens, en gezinnen trekken de stad uit. Statushouders worden in goedkope, tijdelijke huisvesting aan de randen van de stad geplaatst, wat niet alleen iets zegt over hun status in de maatschappij, maar er ook voor zorgt dat bepaalde groepen moeilijk met elkaar in contact komen.

Wat is het verschil tussen veilig zijn en je veilig voelen?

Veiligheid in de stad wordt gemeten aan de hand van harde en zachte gegevens. Het gaat over criminaliteit en geweld, maar ook over overlast, verwaarlozing en de inrichting van de openbare ruimte. Harde gegevens worden verzameld aan de hand van aangiften en politiemeldingen. Zachte data komen tot stand via enquêtes. Daarin wordt onder andere gevraagd of mensen een bepaalde plek mijden. Een buurt met weinig criminaliteit is niet per definitie een plek waar mensen zich ook veilig voelen. Dit is precies wat onze partner Cognizant laat zien in een speciaal voor deze tentoonstelling ontwikkelde interactieve kaart over de veiligheid in Amsterdam in 2020 ten opzichte van 2014.

Kun je voorbeelden geven van buurten waarbij het veilig zijn en je veilig voelen niet overeenkomen?

Op de kaart van Cognizant valt op dat mensen zich heel veilig voelen in het centrum, rondom de Burgwallen, terwijl meldingen van overlast en straatroof daar heel hoog zijn. Precies het tegenovergestelde gebeurt bijvoorbeeld in Reigersbos. Daar zie je dat men zich onveilig voelt en plekken mijdt, terwijl daar de overlast- en criminaliteitscijfers laag zijn. In de periode 2014 – 2020 is de overlast en criminaliteit in Reigersbos gedaald, terwijl de onveiligheidsbeleving is verslechterd. In de tentoonstelling Safe Spaces toont een onderzoek in Reigersbos door de Hogeschool van Amsterdam ditzelfde beeld. De hogeschool legt de oorzaak van dit gevoel van onveiligheid deels bij de stedenbouwkundige aanleg van de buurt, waar geen prettige routes tussen woonhuizen en het centrum zijn ontworpen.


Wat kunnen architecten, stedenplanners en bouwkundigen doen om te zorgen dat alle bewoners van Amsterdam zich veilig, gezien, begrepen en erkend voelen? Oftewel, wat is er nodig om van Amsterdam een inclusievere stad te maken?

Eenzelfde vraag stelden wij aan ontwerpers van de openbare ruimte van de gemeente Amsterdam. Hoe nemen jullie sociale veiligheid mee in jullie ontwerpen? Het bleek dat zij geen specifieke richtlijnen hebben. De gemeente Amsterdam hanteert een functionalistische, generieke aanpak: in de openbare ruimte wordt gebruikgemaakt van camera’s, toezicht en voldoende verlichting. Het draait dus vooral om fysieke veiligheid. De vragen van Arcam aan de ontwerpers brachten wel discussie teweeg. Zo worden achteraf bijvoorbeeld de ontwerpen voor het Mahlerplein of de Arenaboulevard als enigszins eenzijdig beoordeeld en wordt er nu steeds meer ontworpen voor specifieke groepen, in plaats van zo generiek mogelijk. Een goed voorbeeld hiervan is het skatepark op Zeeburgereiland. Juist het feit dat de plek intensief gebruikt wordt door een specifieke gebruikersgroep, maakt dat het plein ook gewaardeerd wordt door anderen.

Hoe ziet een veilige, tolerante stad er uit?

Dat kun je zien op de bovenste verdieping van de tentoonstelling. Studio Ninedots heeft maquettes gemaakt van vrije ruimtes, die ze Wandervoids noemen. Plekken in en om gebouwen die geen vaste functie hebben, maar juist door iedereen in gebruik kunnen worden genomen voor iets tijdelijks, een evenement of voor een stilteplek. Daar laten we ook zien wat een feministische stad eigenlijk is: een stedelijke omgeving waar in de openbare ruimte, parken, winkels, straten en gebouwen met iedereen rekening wordt gehouden. Mijn favoriet is de installatie van Bogomir Doringer: hij laat zien dat de kwaliteit van het nachtleven misschien wel de belangrijkste voedingsbodem is voor een eerlijke, tolerante stad. Dansen is niet alleen letterlijk een beweging met je lichaam die uiting geeft aan wie je bent of wilt zijn. Die ruimte voor zelfexpressie schept ook de mogelijkheid voor collectieve vrijheid. Zo zie je dat in autoritaire regimes politieke bewegingen vaak voortkomen uit het nachtleven, rafelranden en subculturen.

De tentoonstelling Safe Spaces is tot en met 19 september 2021 te bezoeken bij Architectuurcentrum Arcam. Meer weten? Klik hier voor een voorproefje.

*Gentrificatie is ‘de verbetering van een wijk door rijke nieuwkomers’(*Van Dale).

Leestip: Massih Hutak schreef over gentrificatie in Amsterdam Noord Jullie hebben ons niet ontdekt, wij waren hier altijd al.

Back To Top