De lokale ondernemer: waar idealisme en commercie samen gaan

Aan de overkant van de winkel Biolicious op IJburg hangen spandoeken aan huizen waarop nog nét is te lezen: ‘Geef tijd en ruimte aan….’ de rest van de tekst is weggewaaid. Het is een gure dag, maar binnen bij Biolicious is het warm, het personeel gastvrij en o, wat ruikt het er heerlijk naar vers brood. Klanten druppelen binnen; er staan mensen voor de pui een praatje te maken.

Idealist of ondernemer?

ADI spreekt met Pien Thate. Samen met haar man Maurits is Pien eigenaar van Biolicious, een kleine onderneming van twee biologische speciaalzaken. “Rond 2005 waren dat nog een beetje stoffige winkels van mensen die te veel idealist en te weinig ondernemer waren. De overheid zocht toen naar mensen met ondernemersbloed die wilden instappen in de bio.” Pien en Maurits waren duidelijk in wat ze anders en beter konden doen en startten een biowinkeltje. Inmiddels zijn ze gegroeid naar twee mooie, smaakvolle biologische winkels.

Was het nu meer ondernemersgeest of idealisme om een dergelijke winkel te starten? “Eigenlijk is het een combinatie van beide,” zegt Pien. “Ben je te idealistisch dan wordt het niks. Dus je moet écht ondernemerseigenschappen hebben en commercieel zijn om dit te kunnen uitrollen, zeker in Amsterdam met die hoge huren en stevige concurrentie. Met idealisme alleen ga je het niet redden.”

Het juiste moment pakken

Naast Biolicious zet Pien zich ook met hart en ziel in voor haar bedrijf Werkenwerkt, dat collega-ondernemers inspireert om na te denken over hun maatschappelijke rol en hen aanspoort om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan te nemen. Dan gaat het bijvoorbeeld over jongeren die het criminele pad op dreigen te gaan. “Dat leven in de criminaliteit wordt nogal geromantiseerd in series, maar levert in de werkelijkheid veel stress op. Je moet altijd achterom kijken. Er komt een moment dat deze jongeren nog een keuze kunnen maken om geld te verdienen op een legale wijze, een mooie toekomst op te bouwen. Juist dán moet je ze aan het werk krijgen. Ik hoor vaak dat deze jongeren helemaal niet willen werken. Dat klopt niet, het is absolute onzin. Ze willen gewoon aan het werk, maar ze moeten er wel klaar en gemotiveerd voor zijn. Het geld is namelijk niet snel, maar wordt wel eerlijk verdiend.”

Pien komt die jongeren op het spoor via bijvoorbeeld straatcoaches en het stadsdeel. Zij vragen of ze iemand met bijv. een enkelband kan plaatsen die de maatschappij weer in moet. Het zijn zeker geen lieverdjes en hebben vaak met enorme schulden. Daar moeten we iets aan doen als maatschappij, vindt Pien. “Die schulden zorgen ervoor dat ze in het criminele circuit blijven rondhangen. Maar wat je wilt is dat ze aan het werk gaan, van die boetes afkomen en weer aan zichzelf gaan bouwen. Als je ze een baan kan aanbieden dan heb je het probleem grotendeels al opgelost.”

Niet pamperen, maar werken

Met enige verbazing kijkt Pien daarbij naar hoe het in Nederland werkt; ze heeft de ervaring dat in het systeem een heleboel fout gaat. “In Nederland is het vaak ‘pappen en nathouden’. Ik vind het heel treurig dat die jongens daar dan de rekening voor betalen. We moeten ons realiseren dat die jongeren vaak een ver-schrik-ke-lijke jeugd hebben gehad. Dan zeg ik niet dat je dat je verdere leven als excuus mag gebruiken, absoluut niet, zo zit ik niet in elkaar. Ze kunnen ervoor kiezen zich te laten blijven pamperen door het systeem en daar in meegaan. Ik zet me er daadwerkelijk voor in dat ze een eerlijke kans krijgen door ze aan een baan te helpen. Ik kan voor hen de deur openzetten naar mijn collega-ondernemers.”

Op de vraag of haar collega’s wel zitten te wachten op medewerkers met een bepaalde achtergrond, antwoordt Pien heel stellig.

 

“Ik spreek heel veel lokale ondernemers. Ik denk dat het hart van hen vele malen groter is dan veel mensen denken. Ten onrechte worden ze vaak neergezet als ‘graaiers’ en dat is niet conform de werkelijkheid.  Natuurlijk denken ondernemers commercieel en economisch, anders komt er niets van hun bedrijf terecht. Dat betekent niet dat zij niet idealistisch zijn en zich inzetten voor de maatschappij.”

 

 

 

Houd het luchtig

Wat vraagt het van een kleine ondernemer om met deze doelgroep om te gaan? Pien: ‘Eigenlijk niets bijzonders. Het gaat om het geven van respect en waardigheid, net als bij iedereen. Respect moet je verdienen, dat gaat op voor iedereen. Als jij mij niet correct behandelt, moet ik jou dan wél respecteren? Nee, zo werkt het niet. De waardigheid waarmee we iedereen behandelen is essentieel. We willen dat iedereen meedraait. Ik geloof heel erg: ieder dag is een nieuwe dag waar je nieuwe keuzes kan maken, wat er gisteren is gebeurd interesseert me niet. Het gaat erom wat jij vandáág kiest.”

In kleine, familiale ondernemingen is persoonlijk contact met de werknemers de norm en dat is belangrijk. Pien: “Je staat samen op de werkvloer. Je praat samen, weet van elkaar. Als werkgever is het belangrijk dat je goed naar je mensen kijkt. Mensen kunnen je dan een heleboel vertellen. Zie je dat het een poosje niet lekker loopt, dan neem je een moment om te vragen hoe het gaat. Maar maak het niet te zwaar allemaal. Op de werkvloer moet het lekker luchtig zijn en er is veel humor nodig. Dat helpt de mensen ook de zwaarte in hun hoofd en hun sores te vergeten. Het geeft lucht om dingen te relativeren, zaken klein te houden.”

Niet praten, maar doen

Gevraagd naar wat de relatie is van de kleine ondernemers met de gemeente Amsterdam, signaleert Pien dat er een verschil in denken is. “Waar ik het moeilijk mee heb, is dat de gemeente problemen signaleert en daarover dan discussieert. Wij ondernemers kijken naar wat het probleem is en gaan daar dan iets aan doen.  Een ondernemer zit altijd in ‘doen’. Als ik blijf stilstaan bij de problemen die ik dagelijks tegenkom en niet handel, dan kan ik mijn bedrijf wel opdoeken. Ik wil oplossen, niet de problemen blijven voeden.”

“De bijdrage van de kleine economie aan de stad is gigantisch, maar de gemeente heeft ons niet in beeld. Als Amsterdam mag je best meer waardering hebben voor je lokale economie. We dragen veel meer bij dan wat er over het voetlicht komt. Het zou  mooi zijn als de gemeente op zoek gaat naar de mooie verhalen van de stad. Want dit is wat de stad kleur geeft.”

Aan de overkant van Biolicious op IJburg geeft de tekst op de spandoeken weer waar het alles om draait: het geven van tijd en ruimte…….

Back To Top